Zoals in veel dorpen heeft ook Rhoon een Molendijk. De naam geeft aan dat er aan die dijk een molen staat of gestaan heeft. Aan de Molendijk in Rhoon staat echter al heel lang geen molen meer, maar ooit heeft er wel degelijk een gestaan, namelijk op de hoek achter de Molendijk naar het “Kerklaantje”, in de polder Kort Ambacht & Huiters.
De korenmolen in Rhoon was een zogenaamde “dwangmolen”. Elke ingezetene van Rhoon was verplicht om zijn graan in de molen van de Heer van Rhoon te laten malen. Het clandestien maken werd streng gestraft.
De eerste bekende molenaar was ca. 1600 Leendert Leendertszn en dan komen we in 1659 de naam van Pieter Molenaar tegen als korenmolenaar. Op 5 mei 1721 wordt Staes Jansz van Gelder vemeld als “coornmolenaar” opgevolgd door zoon Jan Staes van Gelder (geb. 1705).
Dat op het verplicht malen streng werd toegezien blijkt uit het volgende document:
“Op 16 juni 1750 wordt Gijsbert Ariesznn Kranenburg, boer op hoeve Heuvelsteijn (nog steeds aan de Lageweg 3 in Rhoon – lees ook daar) betrapt op clandestien malen, een overtreding van de Wet op het gemaal. Uit zijn huis is een coornmolen gehaald en hij wordt gevangen gezet in Schiedam”.
Op 14 juli 1750 krijgt onze Gijsbert een boete van 2000 gulden (een vermogen in die tijd) met de kosten van justiciën verhoogd met de premie van het aanbrengen (hij was dus kennelijk verraden) van 1000 gulden – dus in totaal 3000 gulden. Tevens werd hij verbannen uit de lande van Holland en West-Friesland. Op 27 augustus wordt door zijn vrouw Pietertje Paulusdr. Tolhoofd de boete betaald waardoor de verbanning niet werd uitgevoerd.
Op 4 mei 1792 maakt Staes Janszn van Gelder, meester koornmolenaar, zijn testament. Hij prelegateert aan zijn zuster Lena Janszn van Gelderde koornmolen met deselve huijs, schuur en erve. Hem comparant aanbedeeld uit de boedel van zijn vader, met tevens nog alle runderbeesten, een oud paard ofte paarden, kar, wagen, molcke gereedschappen en ca. 6 gemeten land, in mindering op haar erfportie.
Op 8 december 1798 krijgt Lena van Gelder de molen in eigendom. Op 28 maart verkoopt Lena aan Arie de Koning een steenen wind koorenmolen aan de Molendijk nr. 47a met een aantal omliggende gronden (boomgaard, erve) en gebouwen (huis en schuur) voor 10.000 gulden.
Op 24 april 1822 verkoopt Arie de Koning de stenen wind koornmolen, huis, houtschuur, boomgaard etc. voor 7000 gulden aan Arie Plaisier en zijn schoonzoon Pieter Sonneveld. Deze Sonneveld is tot 1848 korenmolenaar en in dat jaar verkoopt hij de molen aan Cornelis Arie Dekker te Rhoon en vertrekt naar Nieuwenhoorn waar hij tolgaarder wordt.
De nieuwe molenaar op de korenmolen aan de Molendijk wordt dus Cornelis Dekker. Hij is boer op de Hoge Stee aan de Rijsdijk welke hij op 12 april 1848 verkoopt aan Arij de Koning voor fl. 16.000 en richt zich volledig op zijn molenaarsactiviteiten.
In de nacht van 9 januari 1849 brandt de korenmolen met woonhuis af, de oorzaak is onbekend. Op 2 maart vervolgens is er een aanbesteding voor het betimmeren en bouwen van een nieuwe wind-koren-pelmolen. Bestek en tekeningen liggen vanaf die datum ter inzage bij A. van ’t Zelfde in het Wapen van Rhoon. De aanbesteding wordt gegund aan Bastiaan Voordendag, timmerman/aannemer uit Strijen
Op 22 maart 1849 koopt Cornelis Dekker een perceel erf aan de Dorpsdijk west en op 4 april 1849 legt dochter Pietertje Dekker de eerste steen voor de nieuwe korenmolen “Molen ’t Hert “……..
bron: samenvatting uit een artikel van Arie Beukelman, de molendatabase en allemolens.nl